Diabetes

Diabetes Mellitus (type 2)

Mensen met diabetes mellitus hebben teveel suiker in hun bloed. Daarom wordt deze ziekte ook wel suikerziekte genoemd. Hoe ontstaat diabetes type 2? Welke problemen kunt u ervaren? En welke behandelingen zijn mogelijk? 

Hoe ontstaat diabetes type 2?

Suiker of koolhydraten zijn nodig voor onze stofwisseling. Als dit met voeding binnenkomt in ons lichaam, wordt deze opgenomen in de darmen. Zo komt de suiker in ons bloed. Het bloed brengt de suiker daarna naar de cellen, waar het gebruikt wordt als een soort brandstof. 

Om vanuit het bloed in de cellen te kunnen komen, hebben we het hormoon insuline nodig. Dit hormoon wordt in de alvleesklier gemaakt. Als de alvleesklier te weinig insuline maakt, kan de suiker dus niet in de cellen gebruikt worden en hoopt het zich op in het bloed.

Zo’n teveel aan suiker in het bloed wordt Diabetes Mellitus genoemd ofwel suikerziekte. Vaak worden mensen bij het ouder worden en het hebben van overgewicht, minder gevoelig voor insuline. De oorzaak van diabetes is dus niet genoeg insuline en steeds minder gevoelig voor het werken van insuline.

Wat merkt u? 

U kunt merken dat u diabetes heeft doordat u veel dorst heeft en erg veel moet drinken. Daarbij moet u ook veel plassen. Verder kunt u afvallen zonder dat daar een duidelijke reden voor is. Andere dingen wat u vaak kunt merken zijn moeheid en jeuk. Of hebben mensen ook vaak last van ontstekingen. Vooral schimmelinfecties komen van voor bij diabetes.

Wat zijn de problemen bij diabetes?

Er kan te veel suiker in het bloed komen, dat verschillende problemen kunnen ontstaan: 

  • problemen met de nieren;
  • het netvlies in de ogen;
  • hart- en bloedvaten;
  • voeten;
  • zenuwbanen. 

Welke behandelingen zijn mogelijk?

Als eerste is het belangrijk om te kijken naar de manier waarop u leeft (leefstijl). Afvallen helpt vaak en veel bewegen ook. Een gezonde, aangepaste voeding is ook belangrijk om diabetes goed te kunnen behandelen. Daarnaast zijn er verschillende soorten medicijnen die de alvleesklier helpen om meer insuline te maken.

Zolang de alvleesklier dit nog doet, zijn deze medicijnen genoeg. Als de alvleesklier echt niet meer genoeg insuline kan maken, dan is een behandeling met insuline de enige optie. Op dit moment betekent het nog dat de insuline onder de huid wordt ingespoten.